De bepaling van mycotoxinen in diervoeders door middel van LC-MS

Welkom op de startpagina van de LC-MS/MS simulator. Met behulp van simulatietechnieken zal je meer notie krijgen met betrekking tot de handeling van een LC-MS/MS-toestel. De theoretische achtergrond van de techniek van vloeistofchromatografie en massaspectrometrie heb je reeds uitgebreid bestudeerd; nu is het belangrijk dat je de praktische aspecten onder de knie krijgt, maar vooral begrijpt! Onderstaand geven we jou meer informatie over de techniek en de toepassing.

Algemeen

De analysemethode is van toepassing op de bepaling van aflatoxine B1 (AFB1), aflatoxine B2 (AFB2), aflatoxine G1 (AFG1), aflatoxine G2 (AFG2), ochratoxine A (OTA), deoxynivalenol (DON), zearalenone (ZEN), fumonisine B1 (FB1), fumonisine B2 (FB2), fumonisine B3 (FB3), T2-toxine (T-2), HT2-toxine (HT-2), nivalenol (NIV), 3-acetyldeoxynivalenol (3-ADON), 15-acetyldeoxynivalenol (15-ADON), diacetoxyscirpenol (DAS), fusarenon-X (FUS-X), neosolaniol (NEO), alternariol (AOH), alternariol methylether (AME), roquefortine-C (ROQ-C) en sterigmatocystine (STERIG) in diervoeders.

In deze proefopzet focussen we op ons op de analyse van deoxynivalenol (DON) en sterigmatocystine (STERIG) in diervoeder met behulp van interne standaard de-epoxydeoxynivalenol (DOM) gebruik makende van LC-MSMS.

Definities en wettelijke normen

Mycotoxinen zijn natuurlijk voorkomende toxische secundaire metabolieten die geproduceerd kunnen worden door schimmels onder bepaalde omstandigheden. De belangrijkste mycotoxine producerende schimmels zijn Aspergillus, Claviceps, Penicillium, Fusarium en Alternaria. Mycotoxinen bezitten een grote varieteit aan toxische effecten in zowel mens als dier, zoals nefrotoxiciteit, immunosuppressie, carcinogeniciteit en teratogeniciteit. Het grootste risico op blootstelling aan mycotoxinen is de consumptie van met-mycotoxinen-gecontamineerd voedsel. Het risico op blootstelling aan mycotoxinen en de daarbij horende metabolieten via carry-over in melk, dierlijke weefsels of eieren mag echter niet onderschat worden. Dit betekent dat met mycotoxinen-gecontamineerd diervoeder op een directe manier toxische effecten kan veroorzaken bij dieren en op een indirecte manier via carry-over een potentieel risico kan vormen op het voorkomen van gecontamineerde voeding in de voedselketen. Volgens de aanbeveling van de Commissie van de Europese Unie van 17 augustus 2006 (2006/576/EG) en 2013 betreffende de aanwezigheid van DON, ZEN, OTA, T-2, HT-2 en fumonisinen in producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren, dienen deze mycotoxinen opgespoord te worden in diervoeders. Omdat gewassen kunnen geïnfecteerd worden door meerdere schimmelsoorten en omdat één type schimmel in staat kan zijn om verschillende mycotoxinen te produceren, werd een multi-mycotoxinemethode ontwikkeld waarin de bovenvermelde mycotoxinen simultaan worden geanalyseerd. De voor dit doel ontwikkelde analysemethode werd gevalideerd volgens de Beschikking 2002/657/EG. De methodiek van validatie werd eveneens uitvoerig behandeld tijdens de theoretische lessen.


Start de simulator.